1 Een nieuw begin
Soms zeggen mensen wel eens: ‘Het is tijd voor een nieuw
begin’. De vraag is enkel, wanneer begin je met een nieuw begin? Een nieuwe
pagina. Een enter! Ik weet dat ik mijn pagina juist heb omgeslagen. Je voelt ze
aankomen. Het witte blad. Fris, leeg en helemaal zelf in te vullen. Ze komt
binnengewaaid als een frisse bries wanneer je ’s morgens de raam open zet, je
ogen sluit en glimlacht. We hebben het steeds over het leven, ons leven. Wat
ons doel is en dat we ergens naar streven. Vaak is dat streven iets wat de
maatschappij of je omgeving je oplegt. Bewust of onbewust. Ik, ik ga af op wat
mijn hart me verteld. Leven van dag tot dag. Genieten van elke ochtend dat je
opstaat. Bovenal ben ik een dromer! Dromen van het onmogelijke, maar is het
niet slechts onmogelijk omdat het een droom blijft? Ik droom om de routine van
het leven te doorbreken. Het opstaan, ontbijten, tanden poetsen en naar school
of werk vertrekken. Kan het niet anders? Moet het persé zo? Ooit verander ik
het. Ik weet nog niet hoe, maar het zal van komen.
2 Strepen
Vakantie, zo noemen ze de twee maanden wanneer je constant
thuis zit. Juli en augustus. Twee maanden die zonnig en stralend horen te zijn!
Nu eerlijk, hou ik niet zo van vakantie. Het vele thuiszitten, het constante
aanhoren dat je je kamer moet opruimen. Dat zorgt voor een reden om vaak weg te
zijn. Ik klos rond in het stedelijke Antwerpen, de stad waar ik thuis hoor.
Hier krijg ik het gevoel op mijn plaats te zitten. Het is net of ik hier al
jaren woon. Dat klopt natuurlijk niet, want het boerengat is mijn thuishaven.
Een plek dat je in één dag kan bezichtigen. Een plaats van rust en kalmte. Een
kalmte die in een stad niet te vinden is. Althans, dat dacht ik. Toen ik op
zoek was naar een vintagewinkeltje, leidde een kaart me naar een afgelegen
straat. Een straat waar geen kat te zien was. Het was net of de mensen uit hun
huizen gejaagd waren na een plaatselijke bommelding. Het maakte dat straat kil
was, maar niet oninteressant. Zeker niet toen er een man met een groen met
geelgestreept pak verscheen. ‘Welkom’! Riep hij. Toen hij naderde, merkte ik op
dat zijn groene ogen perfect bij zijn pak paste. Het was net of hij lezen in
had. Een normaal persoon had zijn rug gekeerd en terug naar de bewoonde wereld
gestapt, maar de man trok mijn aandacht waardoor ik hem onmogelijk kon negeren.
‘U bent op zoek naar ons befaamde vintagewinkeltje?’ Vroeg hij en trok zijn
borstelige wenkbrauwen op. Op zijn gezicht was nog altijd een bijna griezelige
glimlach te bespeuren. Ik vertelde hem dat ik geen winkel was tegengekomen en
probeerde het korte gesprek af te ronden met het bedanken voor zijn hulp, maar
de man was kennelijk niet snel af te weren.
‘Maar juffrouw, u kijkt niet goed genoeg! Concentreer u en laat uw fantasie
werken’.
Ik begon de vreemd geklede man akelig te vinden en verzon het excuus dat ik
mijn bus moest halen en keerde hem vervolgens bars mijn rug toe. Met flinke
stappen liep ik de straat terug uit, het centrum in.
Ik loop de drukke winkelstraat door, een verleiding voor
ieder meisje. Alle etalagepoppen staren je aan en tonen je de mooiste kleren.
Het voelt net als magie. Stel je voor dat de straat je persoonlijke kledingkast
was. Elke dag iets nieuws om uit te kiezen en aan te trekken. Een materiële
wereld, een beetje gevoelloos en bijna bevreemdend. Streven we er niet allemaal
naar iemand belangrijk te worden? Welk tienermeisje droomt er tegenwoordig niet
van om fotomodel te worden en op de belangrijke catwalks van Parijs te lopen?
Nu ja, dromen mag als je maar met je twee voeten op de grond blijft staan, maar
dat is natuurlijk ook een cliché. Hoe kun je nu dromen als je met je beide
voeten op de grond staat? Weer zo’n verzinsel van de volwassenen. Nee, ik
probeer het kind nog in mij te houden. Het fantasierijke en zorgeloze. Grote
mensen weten altijd dat ze het weten, maar verwondering is noodzakelijk om tot
nieuwe dingen te komen.
Na het halen van een kopje koffie, besluit ik naar huis te
gaan. Het levendige van de stad achtervolgd je haast overal. Het groene licht
springt terug op rood en enkele seconden later staan er weer tientallen mensen
te wachten om over te steken.
Ik leun tegen de muur terwijl ik wacht op een bus. Je ziet
mensen zenuwachtig wachten en om de minuut kijken op hun horloge, hopend dat er
al tien minuten voorbij zijn. Sommige mensen houden kennelijk niet van wachten.
Wachten duurt lang, zeker als je in de
koude wind staat. Maar wachten duurt maar zolang als je het zelf maakt. Ik vind
wachten niet erg. Het is hetzelfde als televisie kijken. Je zit in de zetel en
wacht op dat onverwachte moment. Het moment dat er altijd is, en daardoor
eigenlijk niet meer zo onverwachts is. Televisieprogramma’s baseren zich op de
realiteit, waarom is wachten dan zo anders? Integendeel, je zit er midden in!
Je maakt er deel van uit. Je bent met andere woorden niet passief maar actief! Ik
heb het gevoel dat mensen de passieve wereld leuker vinden, want iedereen
droomt van op televisie komen. De televisie is namelijk de echte werkelijkheid
geworden. De wereld is maar een saaie kopie ervan.
Vrouwen doen het tegenovergesteld van wat ze willen!