zaterdag 19 juli 2014 @ 11:33  0 stares
Wanneer ik klim op de brug, stond jij daar altijd geeuwend op me te wachten. In deze stad die ruikt naar zeezout, zouden wij samen opgroeien. Of dat was wat ik altijd dacht. De zeemeeuwen schreeuwden luid dat ik deze zomer achterna zou rennen onderweg naar huis met jou. Zilveren vliegtuigen blinken in de zon, alleen de zee is niet veranderd. Jij lachte op die heuvel, ik wil die lach nog één keer zien. Daar, in het mandje op mijn fiets, zaten onze tassen terwijl we klaagden tegen elkaar en daarna elkaar aanmoedigden die brug op te rijden. De rechte weg, we waren waarschijnlijk verkeerd aan het denken wanneer we dachten dat we overal naartoe konden gaan. De zilveren vliegtuigen vlogen en ik vond ze in de lucht en de wind die mijn wang raakte op die heuvel, die was er nier meer. Er is niemand meer. De sillouette van de passerende dagen strekken uit en ik ren achter jou. De jou waar ik altijd van hield, maar jij zou nooit iets zeggen. Zilveren vliegtuigen schitteren terwijl de zee niet verandert. Ik kijk naar de heuvel waar die lach verdwenen is samen met de wind. Kon ik je nog maar één keer zien. Zilveren vliegtuigen vlogen en ik waaide om gedag te zeggen, die dag en nu, op deze weg, op deze heuvel, wacht ik op jou.